zaterdag 25 april 2009

VIRTUAL COMMUNITIES & ORGANIZATIONAL COMMITMENT hypothese 1

Zowel de deelname aan virtual communities, als de betrokkenheid bij organisaties zijn gestoeld op identificatie met een groep (o.a. Steers, 1977 p.46 en Johnson, 2001 p.51). Alhoewel deelname aan communities en organisaties naast elkaar bestaan, gaat de self-categorization theorie er vanuit dat individuen veelal één groep als meest saillant, ofwel opvallend en belangrijk, zien (Hogg & Terry, 2000 p.125). Vanuit de self-categorization theorie wordt het categorisatieproces gezien als de cognitieve basis van groepsgedrag. Groepen worden niet meer beschouwd als verzameling van unieke individuen, maar als belichaming van een relevant prototype en zodoende ingedeeld in categorieën (Hogg & Terry, 2000 p.123; Hogg et al., 1999 p.80). Vanuit deze gedachte is het zeer aannemelijk te veronderstellen dat de deelname aan een virtual community, net als de deelname aan een ‘offline’ groep (Hogg et al., 2004), wordt bepaald door de fit die een individu ervaart met het relevante prototype van de community. De onbeperkte mogelijkheden van het internet zorgen voor een grote verscheidenheid aan communities en subcommunities met verschillende prototyperingen. Individuen hebben daardoor meer keuzevrijheid als het gaat om deelname aan een virtual community dan wanneer het gaat om de ‘deelname’ aan een organisatie. Het is dan ook te verwachten dat de fit en de mate van identificatie met de community sterker zijn dan de fit met het prototype van de organisatie of de organisatie-unit. Aangezien de sterkte van de fit met een groep bepalend is voor het verheffen van de ene groep boven de andere (Hogg & Terry, 2000 p.125) kan aangenomen worden dat in deze situatie de virtual community als saillant gezien wordt. De emotionele, affectieve betrokkenheid bij de organisatie neemt af en maakt plaats voor een sterkere betrokkenheid bij de virtual community. Deze beredenering leidt tot het formuleren van de volgende hypothese:

Hypothese 1
Deelname aan virtual communities heeft een negatieve invloed op affective commitment bij organisaties

2 opmerkingen:

  1. Interessante hypothese. Doet mij denken aan de problematiek die bedrijven momenteel ervaren t.a.v. de binding met thuiswerkers. Hoe kunnen bedrijven sociale media inzetten om de binding met thuiswerkers te vergroten? En thuiswerken wordt steeds populairder. Denk ook aan de digital natives die zijn opgegroeid met thuiswerken en sociale media.

    Klopt jouw hypothese dan nog?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Leuk dat je mijn blog leest; bedankt voor je reactie!
    Ik denk dat je zeker gelijk hebt en dat het voor organisaties noodzakelijk is om de thuiswerkers te binden door middel van social media. Door organisaties gefaciliteerde virtual communities zouden hier een goed middel voor kunnen zijn. Echter, ik richt me specifiek op communities die los staan van organisaties (Porter, 2004 http://bit.ly/14UX5F), maar die wel gebruikt worden om professionele contacten op te doen en kennis uit te wisselen (bijv. Twitter, LinkedIn). Deze groepen vallen dan in een andere categorie dan de organisatie waar men werkzaam is.

    Ik verwacht wel een positief verband tussen deelname aan virtual communities en werktevredenheid, maar daarover binnenkort meer!

    BeantwoordenVerwijderen